Gehoorproblemen

Elke patiënt van het Audiologisch Centrum (AC) krijgt eerst een gehooronderzoek. Het eerste gehooronderzoek bestaat gewoonlijk uit toonaudiometrie via de koptelefoon of, bij kinderen jonger dan tweeëneenhalf à drie jaar, tussen luidsprekers (observatieaudiometrie).

Verder gehooronderzoek

Andere testen die afgenomen kunnen worden zijn bijvoorbeeld:

  • Spraakaudiometrie: hierbij wordt gemeten wat iemand bij verschillende luidheden kan verstaan.
  • Tympanometrie: met dit onderzoek wordt de beweeglijkheid van het trommelvlies beoordeeld.
  • Oto-akoestische emissies: via deze methode kan in een korte tijd objectief  bepaald worden of het gehoororgaan goed functioneert. 

Met deze onderzoeken kunnen de aard en de ernst van het gehoorverlies worden vastgesteld. Gehooronderzoeken worden verricht door een audiologieassistent, logopedist/akoepedist of audioloog.

De onderzoeken gebeuren onder supervisie van een audioloog. Bij jonge kinderen verricht een logopedist meestal het eerste gehooronderzoek. Hij krijgt dan meteen een eerste indruk van de taalspraakontwikkeling van het kind.

Soms is het standaard onderzoek niet toereikend om een goede diagnose te kunnen stellen. Verder gehooronderzoek is dan noodzakelijk, bijvoorbeeld bij klachten over tinnitus (oorsuizen) of bij meer gecompliceerde hoorproblemen.

Gehoorverlies

Er bestaan verschillende vormen en gradaties van gehoorverlies. We spreken van een geleidingsverlies als de oorzaak van het probleem in het uitwendige oor of het middenoor ligt. Een geleidingsverlies is mogelijk van tijdelijke aard. Soms kan het gehoor door een medische ingreep, zoals het plaatsen van buisjes, hersteld worden.

Bij een perceptief verlies ligt de oorzaak in het binnenoor (slakkenhuis) of in de gehoorzenuw. Herstel is dan niet mogelijk; het gehoorverlies is blijvend. Aanpassing van hoortoestellen kan dan vaak verbetering geven.

Uiteraard kunnen beide vormen van gehoorverlies ook samen voorkomen. We spreken dan van een gemengd gehoorverlies.

Na een onderzoek bespreekt een medewerker van het AC de uitslag en het advies met de patiënt en/of zijn ouders/verzorgers.

Revalidatie

Wanneer het gehoorverlies hiertoe aanleiding geeft, helpt het Audiologisch Centrum de patiënt bij de revalidatie. De eerste stap is gewoonlijk het bespreken van een aanpassing van een of twee hoortoestellen. De medewerker geeft aan welke hoortoestellen in aanmerking komen gezien het vastgestelde gehoorverlies, waarbij rekening wordt gehouden met de wensen van de patiënt. Het AC zoekt samen met de patiënt naar een optimale oplossing. De levering van het hoortoestel gebeurt via een audicien (hoorwinkel). Er is altijd eerst een proefperiode om de hoortoestellen uit te proberen. Pas als duidelijk is wat de beste oplossing is, worden de hoortoestellen definitief aangeschaft. Tijdens de proefperiode vindt in het Audiologisch Centrum een controle plaats en kunnen vragen en problemen besproken worden. Daarnaast is er aandacht voor andere hulpmiddelen, zoals ringleiding, deurbelsignalering en het gebruik van de mobiele telefoon.

Begeleiding van volwassenen

Naast audiologisch onderzoek en revalidatie zijn begeleiding en advisering belangrijke taken van het Audiologisch Centrum. Vaak is hierbij het maatschappelijk werk van het AC betrokken. Er worden steun en begeleiding geboden aan de patiënt. Indien nodig worden ook anderen zoals partner en kinderen betrokken. Ook zijn bemiddeling en begeleiding in de werksituatie mogelijk. In toenemende mate wordt er samengewerkt met Arbodiensten. Er is aandacht voor de aard van de slechthorendheid en de gevolgen daarvan voor het functioneren thuis, op het werk of bij het uitoefenen van hobby's. Verder is ook voorlichting een belangrijk aspect van de begeleiding.

De meeste Audiologische Centra organiseren regelmatig bijeenkomsten waarbij in groepsverband informatie wordt gegeven over verschillende aspecten van slechthorendheid. Ook geeft een aantal AC’s communicatiecursussen, zoals het leren spraakafzien (liplezen).

Onderzoek en begeleiding van slechthorenden met ernstige klachten van tinnitus zijn eveneens in alle centra mogelijk.

Verder kan het AC ondersteuning bieden aan mensen die plotseling slechthorend of doof worden. Meer hierover is te lezen in de FENAC-brochure ‘Plots- en laatdoof’. In deze brochure is ook enige informatie over cochleaire implantatie (gehoorprothese die deels in de schedel wordt geplaatst) te vinden.

Begeleiding van kinderen

Tegenwoordig wordt het gehoor van baby’s kort na de geboorte via het consultatiebureau gescreend. Slaagt één of beide oren drie keer niet voor de test, dan wordt de baby (zonder tussenkomst van de huisarts) voor verdere diagnostiek verwezen naar het Audiologisch Centrum.

Ook op latere leeftijd kunnen er bij kinderen gehoorproblemen ontstaan.

Wanneer blijkt dat een kind slechthorend is, betekent dit voor de ouders en naaste omgeving meestal kennismaking met een voor hen totaal nieuwe wereld. Vooral als het kind hoortoestellen gaat dragen, hebben ouders en ook leerkrachten behoefte aan informatie en begeleiding. Tijdens de proefperiode worden in het Audiologisch Centrum de hoortoestellen gecontroleerd en de ervaringen geëvalueerd. Bovendien neemt het AC, in overleg met de ouders, contact op met kinderdagverblijf, peuterspeelzaal of school om het effect van de hoortoestellen te bespreken. Tevens kan dan informatie worden gegeven over de slechthorendheid en de consequenties daarvan in de groep.

Binnen het Audiologisch Centrum onderzoekt men bij het slechthorende kind behalve het gehoor vaak ook de taal-/spraakontwikkeling en algehele ontwikkeling (verstandelijke mogelijkheden, gedrag en/of sociaal-emotionele ontwikkeling). Na deze onderzoeken wordt de uitslag met de ouders besproken en worden indien nodig adviezen gegeven over verdere begeleiding of mogelijkheden met betrekking tot de schoolkeuze.

Bij de begeleiding van slechthorende kinderen is meestal ook het maatschappelijk werk van het AC betrokken. De maatschappelijk werker geeft ondersteuning, informatie en begeleiding aan ouders bij de verwerking van de gehoorproblemen van hun kind. Tevens is hij vaak de vraagbaak gedurende het gehele vervolgtraject voor ouders en peuterspeelzaal, het kinderdagverblijf of de school die het kind bezoekt.

Veel kinderen met een verminderd gehoor volgen het reguliere basis- en voortgezet onderwijs. Afhankelijk van de mate van slechthorendheid en de problemen die deze met zich meebrengt, kan een beroep gedaan worden op ambulante begeleiding (leerlinggebonden financiering ofwel ‘rugzakje’) vanuit een school voor slechthorende kinderen. Als voldaan wordt aan de criteria kan een dergelijk rugzakje verkregen worden voor extra ondersteuning aan de basisschool.

Een andere mogelijkheid is het volgen van onderwijs op een school voor kinderen met een auditieve en/of communicatieve beperking. Tevens bestaan er, gezien het belang van een zo vroeg mogelijke stimulering, gespecialiseerde baby- en peutergroepen voor kinderen met gehoor- en/of taalspraakproblemen.